Toespraak Kamervoorzitter Gerdi Verbeet bij de bijeenkomst van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 in de Tweede Kamer, 14 augustus 2012
Dames en heren,
Hartelijk welkom in het gebouw van de Tweede Kamer. Op deze plaats herdenken wij ieder jaar, aan de vooravond van de bevrijdingsdag, de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945. Wij doen dat bij de Indische herdenkingsplaquette, die sinds 1985 in deze hal ligt. Maar in deze zelfde hal ligt ook de Erelijst van Gevallenen, het boek met de namen van 18.000 mensen die in de Tweede Wereldoorlog als militair of als verzetsstrijder voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen. Daaronder ook de namen van omgekomen Militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en leden van het Indisch verzet. Het boek ligt hier sinds 1960. Toen dachten we, 15 jaar na het einde van de oorlog, dat we de namen van alle gevallenen wel kenden.
In mooie gekalligrafeerde letters werden zij, naam na naam, geboekstaafd. Het boek werd daarmee als het ware gesloten. Nu weten we, dat het heel lang kan duren voordat je de boeken over een oorlog kunt sluiten – áls je het al ooit kunt. Jaren na dato worden nog graven gevonden. Jaren na dato worden lichamelijke resten nog geïdentificeerd. En jaren na dato zijn er ook steeds opnieuw mensen die op zoek gaan. Die zich moeite getroosten om álle namen te vinden en vast te leggen van hen die zijn gevallen.
Vandaag was wat dat betreft weer een belangrijke dag. Vanochtend kregen de voorzitter van de Eerste Kamer en ik het Papieren Herdenkings Monument aangeboden van de gevallenen in Azië 1941/1945. Een boek met de namen van elfduizend vijfhonderd mannen, vrouwen en kinderen die in Nederlands-Indië vielen als gevolg van de Japanse bezetting. Het boek is een voorbeeld van de grote inzet die betrokkenen ten toon kunnen spreiden in hun verlangen het verleden goed en betrouwbaar vast te leggen. Zij gingen op zoek naar wat er werkelijk is gebeurd met hun vader, hun grootmoeder, hun broer. Ze groeven in archieven, bezochten historische plaatsen, ondervroegen de lokale bevolking. Ze zochten fondsen, regelden bijeenkomsten, ondersteunden lotgenoten. Ze vertoonden een inzet die mij in de afgelopen jaren als Kamervoorzitter met bewondering en eerbied heeft vervuld. Een van die mensen is vandaag mijn gast. Jan van Wagtendonk, onvermoeibaar voorzitter van de Stichting Japanse Ereschulden. Ik heb de afgelopen jaren veel met hem samengewerkt en ik ben erg blij dat hij hier vandaag is. Het Papieren Herdenkings Monument heb ik vanochtend uit zijn handen mogen ontvangen. Ook voor hem persoonlijk is het Papieren Herdenkings Monument een bijzonder document. Want tussen al die elfduizend vijfhonderd namen staan ook die van zijn vader en zijn grootvader. Antonius Henricus Held, geboren 25 oktober 1884 in Amsterdam. Vermoord in een djatibos, Tasnan 23 mei 1943. Willem van Wagtendonk, geboren 7 maart 1908 in IJsselmonde. Vermoord op de golfbaan van Lengkong, 3 juli 1943. Planters waren ze, Anton en Willem. De plantage bij Djember op Oost-Java leverde sterk rubber en goede koffie. Dit is het beeld dat Jan van zijn vader heeft. Zodra het licht werd, stapte Willem op zijn fiets voor een inspectie van ‘de tuin’, zoals hij de plantage noemde. Soms mocht Jan mee, op de bagagedrager. Het was een prachtige tijd. Maar toen Jan vijf jaar was, werd alles anders. De Japanners bezetten het land.
Grootvader Anton werd geïnterneerd in kamp Kesilir. Begin 1943 werd hij daar, samen met zo´n veertig anderen, beschuldigd van spionage en voorbereidingen tot hulp aan de geallieerden. Allen werden geëxecuteerd. Kort daarna werd vader Willem, samen met vijf andere Hollandse planters, opgepakt op dezelfde verdenking: hulp aan de geallieerden. Ook zij werden allen geëxecuteerd. Jan kwam, samen met zijn moeder en broertje Arnout, in een vrouwenkamp terecht. Zijn broertje heeft het kamp niet overleefd. Voor Jan van Wagtendonk geldt wat voor velen heeft gegolden: het raam dat uitkijkt op het verleden ging pas open, toen de afstand in de tijd groot genoeg was geworden. Toen de scherpste emoties wat verzacht waren. Toen hij durfde te kijken. Sindsdien zet hij zich met onvermoeibare inzet in voor de Indische gemeenschap. Om hun stem te laten horen, die zo lang te zacht heeft geklonken. En om hen het respect te geven dat zij zo lang hebben moeten ontberen. Bij de Nederlanders, maar ook bij de voormalige agressor. Met overtuiging en vasthoudendheid blijft hij Japan aanspreken op het leed dat de bevolking van voormalig Nederlands-Indië is aangedaan. Jan van Wagtendonk doet dat niet voor zichzelf. Hij doet het voor grootvader Anton, voor vader Willem en voor zijn broertje Arnout. Zoals hij het ook voor hen deed, toen hij het initiatief nam tot het boek met namen. Zodat we weten, wie de mensen waren. Hoe ze heetten, waar ze geboren zijn, waar ze zijn gestorven.
Vroeger kenden we de herdenkingsbijeenkomsten bij het graf van de onbekende soldaat. Maar dat is niet meer van deze tijd. Door moderne technieken is het gemakkelijker geworden om te bepalen wie die jongen was, wiens stoffelijke resten in de aarde lagen verborgen. En we hebben er misschien ook meer behoefte aan om hun namen te weten en vast te leggen. Daarom is het werk van Jan van Wagtendonk en van velen met hem zo belangrijk. De erelijst der gevallenen zoals die hier ligt wordt daarmee meer een symbool dan een werkelijk overzicht. Maar juist als het om herdenken gaat, hebben ook symbolen grote waarde. Voor mij is het de laatste keer dat ik u vanaf deze plaats toespreek. Ik heb het zes keer mogen doen. Voor mij was deze herdenking steeds een van de belangrijkste momenten van het jaar. Omdat ik mij met u allen zo sterk verbonden voel. U behoort tot de mensen die zich ten diepste bewust zijn van de waarde van het leven in vrijheid, in een democratie en rechtstaat. U behoort tot de mensen die weten, dat dat allemaal niet vanzelf spreekt. Dat is, denk ik, de reden dat deze bijeenkomsten die vaak een ernstige ondertoon hebben, mij toch vooral hoop geven en inspireren. Daarom spreek ik de wens uit, dat u allen ook volgend jaar weer op deze plaats bij elkaar zult zijn.
Tekst: Gerdi Verbeet, Herdenkingstoespraak 14 augustus in Tweede Kamer, SVB/PUR-cliëntenblad Aanspraak september-editie 2012.
Andere verhalen over de oorlog
Wilt u nog meer verhalen over de oorlog lezen?