Hoe houd je de herinnering aan de Holocaust levend?
Het Nederlandse voorzitterschap in 2011 van de International Task Force Holocaust-Education, -Remembrance and -Research (ITF).
Wat betekent de Holocaust tegenwoordig en hoe informeer je de huidige generatie erover? Na een bezoek aan het voormalige concentratiekamp Neuengamme in 1998 vond de Zweedse minister-president, Göran Persson, dat er meer voorlichting moest komen over de geschiedenis van de Holocaust. Tot zijn grote verbazing bleken zijn eigen kinderen er nog niets over te hebben geleerd op school. In 1998 richtte hij een internationale Taskforce (werkgroep) op ter verbetering van het onderwijs over, de herinnering aan en onderzoek naar de Holocaust.
Inmiddels werken 28 landen samen om de herinnering aan de Holocaust levend te houden. Op 8 maart 2011 nam Nederland het voorzitterschap van de Task Force for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance and Research (ITF) over van Israël. Nederland is voor de tweede keer gevraagd het jaarlijks roulerende voorzitterschap op zich te nemen.
Bij de invulling van dit voorzitterschap wordt door de ministeries van Buitenlandse Zaken en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) intensief samengewerkt. Een interview met de Nederlandse voorzitter van het ITF, ambassadeur, Karel de Beer, en Marcel Floor, hoofd van de Nederlandse ITF-delegatie en hoofd van de afdeling Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Hoe is het ITF opgericht?
Karel de Beer: ‘De Zweedse minister-president ontdekte in 1998 dat niet alleen zijn kinderen weinig of niets over de Holocaust wisten, maar dat er ook het nodige schortte aan het Zweedse onderwijssysteem. Een onderzoek onder Zweedse schoolkinderen bevestigde het gebrek aan kennis hierover. Hij vond dat de strijd tegen deze onwetendheid ook om een internationale aanpak vroeg. Daarom richtte hij de internationale Taskforce op om de wetenschap, de herinnering en het onderwijs over de Holocaust te bevorderen en te verbreiden. Persson vroeg de Amerikaanse president Bill Clinton en de Engelse premier Tony Blair hierbij om steun, die hem meteen tegemoet kwamen. De eerste bijeenkomst was in mei 1998.’
Marcel Floor: ‘Wereldwijd blijkt de behoefte aan samenwerking wat betreft Holocaust - herdenking, -onderzoek en -onderwijs nog steeds wenselijk. Alle landen kunnen in principe lid worden van de werkgroep. Elk lid tekent de Stockholmdeclaratie en moet zich dan houden aan de oorspronkelijke doelstellingen. De Stockholmdeclaratie benadrukt het belang van het hoog houden van de verschrikkelijke waarheid over de Holocaust tegenover de ontkenners ervan. Volgens de declaratie is het de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om genocide, etnische zuiveringen, racisme, antisemitisme en xenofobie te bestrijden. We hebben de morele plicht om te zorgen dat ook generaties na ons de ontstaansgeschiedenis van de Holocaust kunnen begrijpen en stilstaan bij de gevolgen ervan.’
Wat is het doel van ITF?
Karel de Beer: ‘We willen politieke en wetenschappelijke leiders bijeen brengen om zich sterk te maken voor het op een juiste wijze overbrengen van de herinnering en betekenis van de Holocaust voor de burgers van alle lidstaten. Hiertoe brengen we onderzoekers en docenten uit verschillende landen met elkaar in contact zodat zij wetenschappelijke gegevens, onderwijsmethoden en museumcollecties kunnen uitwisselen.
Het lidmaatschap is niet vrijblijvend, de lidstaten moeten ook zelf geld investeren in de eigen geschiedenis, herinneringscentra, musea en de voorlichting over de Holocaust. Een doel is dat elk land ook kritisch naar de eigen Holocaust-geschiedenis gaat kijken en juist ook over de nationale misdaden en schaduwzijden moet berichten. Als de zwartste bladzijden uit de geschiedenis ontbreken of worden verbloemd, dan is het de taak van de Taskforce de landen op hun verplichtingen uit de Stockholmdeclaratie te wijzen.’
Waarom bent u beiden betrokken bij deze opdracht?
Karel de Beer: ‘Al jaren werk ik voor Buitenlandse Zaken. Tijdens mijn ambassadewerk in Israël, Amerika en Canada ben ik betrokken geweest bij veel Wuv-cliënten. Zodoende ken ik de groep oorlogsgetroffenen van nabij en ik weet wat er speelt. Nederlandse oorlogsgetroffenen in Israël vroegen mij meer dan eens: “U vergeet ons toch niet?” We kunnen gerust stellen dat de Nederlandse overheid door nu voor de tweede maal het voorzitterschap op zich te nemen het onderwerp hoog op de politieke en wetenschappelijke agenda heeft gezet en laat uitvoeren door onze ministeries.’
Marcel Floor: ‘Vanuit mijn functie als hoofd van de afdeling Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII bij het Ministerie van VWS heb ik al een groot netwerk in Nederland en daarbuiten. Voor de Taskforce werk ik nu nog intensiever samen met afgevaardigden van de betrokken organisaties op het gebied van Holocaust-Herinnering in Nederland: het Nationaal Comité 4-5 mei, de Anne Frank-Stichting, de Hollandsche Schouwburg, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en de Herinneringscentra. Zo kunnen we onze praktische kennis over voorlichting meteen delen met andere landen. Onze eigen collecties worden dankzij de samenwerking eveneens aangevuld, bijvoorbeeld door een digitale verbinding met de herinneringskampen in Duitsland. Wij kunnen op onze beurt weer advies geven aan Holocaust-musea, educatie-projecten of onderzoeken, die worden opgezet in de voormalige Oostblokrepublieken.’
Hoe geeft Nederland invulling aan het ITF-voorzitterschap?
Karel de Beer: ‘We willen de drie pijlers van de Taskforce: wetenschap, herinnering en onderwijs beter integreren, zowel nationaal als internationaal. Voeg de kennis van de drie deelgebieden samen en je kunt nog meer mensen bereiken. Om dat te bereiken bespreken we dit thema tijdens de twee internationale bijeenkomsten van de ITF in juni en in november.’
Investeert u geld in bestaande organisaties of financiert u alleen nieuwe projecten?
Karel de Beer: ‘Beide. Organisaties kunnen aanvragen indienen voor hun projecten op dit vlak. In overleg met afvaardigingen van politici en wetenschappers uit alle betrokken landen bepalen we dan aan welke projecten we als eerste aandacht willen schenken.’
Hoe bereikt u jongeren van verschillende culturen die weinig op hebben met de geschiedenis van de Holocaust?
Marcel Floor: ‘Door gebrek aan kennis weten veel jongeren niet dat niet alleen de Joden werden getroffen. Duitsland en Japan wilden wereldheerschappij en daar waren alle landen en culturen bij betrokken. Voor jongeren in Nederland gaat het bij het leren over de Holocaust dus ook over hun eigen geschiedenis. Zo hebben Marokkaanse soldaten bijvoorbeeld gevochten voor de bevrijding van Europa tot in Zeeland toe. Ook Surinamers en Antillianen vochten mee in de oorlog voor Nederland. Bij de verovering van Monte Casino in Italië speelden speciaal in de bergen getrainde Marokkaanse en Algerijnse eenheden in het Franse leger zelfs een sleutelrol. Alle continenten werden betrokken in de strijd, dus voor iedere wereldburger is deze geschiedenis interessant.’
Wat doet u om de herinnering te bewaren als de gastsprekers van de eerste generatie er niet meer zijn?
Karel de Beer: ‘We hebben bijvoorbeeld contact gelegd met de onderzoekers van de Shoah Foundation van de Amerikaanse regisseur Steven Spielberg. De interviews mogen gebruikt worden bij het onderwijs over de Holocaust. Daarnaast werken we samen met internationale wetenschappers die nog extra digitale zoekfuncties willen maken in de interviews, zodat je sneller op naam en plaatsnaam kunt zoeken om je informatie te vinden.
We streven ernaar dat de juiste, ongecensureerde en meest recente informatie wordt overgedragen via onderwijsprojecten onder andere op het internet en via de sociale media. Ook steunen we kennisoverdracht via de bezoeken aan de oorlogsmusea, herinneringscentra, oorlogsarchieven en de reizen naar concentratiekampen voor diverse groepen geïnteresseerden. Daarnaast is het belangrijk dat een organisatie als de ITF het onderwerp op de politieke agenda houdt en blijft stimuleren dat er onder meer in het onderwijs voldoende aandacht aan wordt besteed.’
Marcel Floor: ‘Ook in het VWS-programma ‘Erfgoed van de Oorlog’ hebben we zoveel mogelijk getuigenissen laten filmen en gereed gemaakt voor het onderwijs en hier wordt nog steeds aan gewerkt.’
Wat zijn uw successen tot nu toe en wat de tegenvallers?
Karel de Beer:‘Voorafgaand aan onze conferentie onder Nederlands voorzitterschap die onlangs in juni is gehouden, heb ik alle 28 lidstaten bezocht om hun wensen voor eventuele projecten in kaart te brengen. Een succes is dat we alle wensen al goed in kaart hebben gebracht en dat er nog steeds een flink aantal landen is dat lid wil worden. Van echte tegenvallers is geen sprake, maar soms moet ik een land wijzen op de eigen verantwoordelijkheden. In landen waar men minder openheid gewend is, kan dat nog wel eens een harde dobber zijn.’
U wilt het kennisniveau over de Holocaust op peil brengen. Wanneer is het doel bereikt?
Karel de Beer: ‘Voorlopig is het nog heel zinvol dat we een internationale organisatie zijn die verbindingen kan maken om de voorlichting over de Holocaust in alle betrokken landen van de grond te krijgen. Soms kunnen we als internationale organisatie meer druk op een land uitoefenen om bijvoorbeeld archieven te openen voor onderzoek. Met de modernste middelen proberen we de nieuwe generatie te bereiken en dit ook van overheidswege uit te laten stimuleren. Wij zetten met de politici en wetenschappers in die landen de processen in gang die nodig zijn voor het behoud van de kennis. We doen ons werk als Taskforce vooral achter de schermen. Inderdaad, hoe meet je of het kennisniveau over de Holocaust voldoende is? Je moet ook niet bang zijn om jezelf op te heffen als je oorspronkelijke doelstelling is vervuld en je taak dus overbodig zou zijn. Maar zover zijn we helaas nog lang niet.’
Interview: Ellen Lock, SVB/PUR-cliëntenblad Aanspraak, September 2011
Andere verhalen over de oorlog
Wilt u nog meer verhalen over de oorlog lezen?