Onder Stalins schrikbewind kon iemand zomaar verdwijnen
Historicus Nikita Petrov, vicevoorzitter van het Memorial Wetenschappelijk Onderzoekscentrum Moskou, over historisch onderzoek naar repressie in Rusland.
Historicus Nikita Petrov is verbonden aan de Russische mensenrechtenorganisatie Memorial. Deze organisatie kreeg in 2022 een gedeelde Nobelprijs voor de Vrede uitgereikt in Oslo. Petrov is vicevoorzitter van het Memorial Wetenschappelijk Onderzoekscentrum in Moskou. Op 24 januari 2024 zal hij spreker zijn bij de ‘Nooit meer Auschwitz’ Lezing in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Jaarlijks wordt een prominente spreker (of organisatie) uitgenodigd die zich bijzonder inzet voor de strijd tegen antisemitisme, racisme en discriminatie.
Hij werkt aan nationaal en internationaal historisch onderzoek over de politieke onderdrukking tijdens de Sovjetperiode (1917-1991). Petrov is gespecialiseerd in de Russische geheime dienst in deze periode, waarover hij veel wetenschappelijke publicaties schreef. Hij promoveerde bij het Oost-Europa Instituut van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Later publiceerde hij samen met UvA-historicus Marc Jansen over Nikolai Ezhov (1895-1940), Stalins hoofd van de binnenlandse veiligheidsdienst, tevens zijn trouwe uitvoerder van executies.
Nikita Petrov zal bij deze gelegenheid namens Memorial de Annetje Fels-Kupferschmidt Onderscheiding ontvangen, ter nagedachtenis aan de erevoorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité (1914-2001). De ‘Nooit meer Auschwitz’ Lezing wordt georganiseerd door het Nederlands Auschwitz Comité, het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-, en Genocidestudies en de Sociale Verzekeringsbank. Ter introductie van zijn Engelstalige lezing vindt u hier alvast een interview met Nikita Petrov.
Hoe raakte u geïnteresseerd in de Sovjetgeschiedenis?
‘Ik ben geboren op 31 januari 1957 in Kyiv, Oekraïne. Vanaf mijn zeventiende jaar ging ik me verdiepen in geschiedenis. Dit was de tijd van de dissidenten, die informatie begonnen te verspreiden over wat er werkelijk gebeurde in ons land. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat mijn vader bij de Russische luchtmacht en ging later als kolonel met pensioen. Mijn moeder was docente Russische taal en letterkunde. Mijn vader zei altijd: “Pas als je kranten na twintig jaar leest, worden ze interessant!” In de oude Sovjetkranten, die mijn vader had bewaard, las ik wat er werkelijk was gebeurd in het verleden en ik begon zelf ook een krantenarchief aan te leggen.
Toen ik het boek ‘1984’ van George Orwell las, waarin het regime steeds de nieuwsberichten laat wijzigen, besefte ik dat ook de Sovjetgeschiedenis werd aangepast ten gunste van het regime. Ik wilde meer weten over de geheime dienst in het Stalintijdperk (1928-1953). Als onderwerpen verboden zijn, zoals Stalins misdaden tijdens het Sovjetregime, wordt die geschiedenis nog interessanter. In 1977 las ik als scheikunde student op de tijdschriftenafdeling in de staatsbibliotheek uit interesse kranten uit Stalins tijd om de geschiedenis van repressie te bestuderen. Gelukkig was het lezen van oude kranten niet verboden.’
In 1985 introduceerde secretaris-generaal Michail Gorbatsjov ‘Glasnost (openheid) en Perestrojka (hervorming)’. Wat voor effect had zijn nieuwe politiek op de oprichting van Memorial?
‘Tegen het einde van 1986 begon Gorbatsjov in te zien dat hij zijn relaties met de rest van de wereld moest uitbreiden en dat hij daarvoor de repressie in eigen land moest verminderen. In 1986 vond de kerncentraleramp in Tsjernobyl plaats, waardoor de Sovjet-Unie niet meer alles geheim kon houden. In december 1986 werd de politieke activist Andrej Sacharov uit zijn ballingschap bevrijd en dat was al een belangrijk teken van verandering. Zodra mensen zagen dat politieke gevangenen werden vrijgelaten, beseften ze dat de politieke situatie niet meer zo slecht was als voorheen. En toen kwam er een andere sfeer in het land. Gorbatsjov deed dit om een stap dichter bij het Westen te komen en om meer economische welvaart te krijgen. Hij verwachtte niet dat dit zou leiden tot een groter verlangen naar vrijheid bij het volk. Op dat moment begon de burgermaatschappij zich te ontwikkelen en een van de belangrijke burgerinitiatieven was de oprichting van Memorial.’
Wie zijn de oprichters van Memorial en waarom richtten ze op dat moment deze beweging op?
‘In 1987 waren er vele initiatiefnemers die handtekeningen verzamelden voor een gedenkteken voor de slachtoffers van de Sovjet-onderdrukking tijdens Stalin. De organisatie zette zich van begin af aan in voor de onthulling van mensenrechtenschendingen in Rusland. In 1989 was er een oprichtingsbijeenkomst in Moskou en de mensen kwamen uit heel Rusland. De natuurkundige Andrej Sacharov, historicus Arseni Roginski en de mensenrechtenactivist Sergej Kovaljov richtten samen met vele beroemde schrijvers, filmmakers en wetenschappers de mensenrechtenorganisatie Memorial op.
In 1990 werd op initiatief van Arseni Roginski het Memorial Wetenschappelijk Informatie en Educatiecentrum opgericht dat tegenwoordig bekend is als een burgerrechtenbeweging. Als Jood mocht Arseni Roginski niet aan de Leningrad (nu Sint-Peterburg) universiteit studeren. Hij studeerde geschiedenis en filologie (taalkunde) in Tartu, Estland, waar hij andere Russische mensenrechten activisten ontmoette. Ze verzamelden en publiceerden informatie over het machtsmisbruik tijdens het Sovjetregime. Ze streefden naar een onpartijdige geschiedschrijving. In de jaren tachtig had Roginski gevangen gezeten in de Goelag vanwege het publiceren van zijn literatuur, de ondergrondse krant ‘Memory’, het tijdschrift ‘Samizdat’, dat betekende: ‘zelf-gepubliceerde verboden literatuur’. Hij werd beroemd omdat zijn publicaties ook naar het Westen gingen.’
Wat was Andrej Sacharovs rol bij de oprichting van Memorial?
‘Onze mensenrechtenbeweging Memorial begon in 1987 als een initiatief vanuit het volk met een handtekeningencampagne om een monument op te richten voor slachtoffers van Sovjetterreur. De beweging trok veel beroemde politieke activisten aan, zoals de mede-uitvinder van de Russische waterstofbom en schrijver Andrej Sacharov. In 1970 had Sacharov al handtekeningenacties gehouden om politieke gevangenen vrij te krijgen.
Op 30 oktober 1974 kwamen politieke gevangenen vanuit verschillende strafkampen met een protestbrief op voor hun mensenrechten. Sacharov pleitte tijdens een persconferentie voor de inwilliging van hun eisen en voor hun vrijlating. Voor zijn activisme werd hij zeven jaar naar Gorki verbannen om zijn contact met buitenlanders te beperken. Omdat de beroemde Sacharov medeoprichter en eerste voorzitter werd van Memorial tot aan zijn dood in 1989, kreeg de organisatie wereldwijde belangstelling. Helaas glijden we nu langzamerhand terug in de verschrikkelijke repressietijden die Sacharov beschreef. Deze tijd vormt al een schril contrast met de jaren negentig toen Rusland op weg was naar democratie en vooruitgang. We moeten die openheid uit de jaren negentig vooral niet vergeten, want als deze vooruitgang toen mogelijk was, bestaat de kans dat het nog eens kan gebeuren.’
Hoe realiseerde Memorial het gedenkteken in Moskou voor politieke gevangenen?
‘Het gedenkteken is tot stand gekomen dankzij de vele petities. Wij hadden de wens om op het Lubyanka Plein in Moskou een grote gedenksteen van de Solovetsky Eilanden te plaatsen. Op die afgelegen eilanden werd in opdracht van Lenin in het Solovetsky-klooster het eerste Goelag-strafkamp opgezet. Het woord ‘Goelag’ is de afkorting van het Russische ‘Hoofddirectoraat voor opvoedings- en werkkampen’ ofwel de organisatie die de strafkampen opzette. Dit eerste kamp diende als voorbeeld voor duizenden strafkampen, waar miljoenen mensen zware dwangarbeid hebben verricht en velen van uitputting zijn gestorven. Tijdens Stalin werden al die grote strafkampen intensief gebruikt om de Russische economie snel te laten groeien en om staatsvijanden weg te werken. Pas in 1960 werden ze afgeschaft.
Wij wilden de Solovetsky Steen, het gedenkteken om de slachtoffers van politieke repressie te eren, voor het Lubyanka gebouw in Moskou plaatsen. Sinds 1918 was daarin het hoofdkwartier van de Russische geheime dienst gehuisvest, van de Tsjeka (de bolsjewistische geheime dienst) tot de huidige FSB (Federaal Veiligheidsbureau). De KGB-voorzitter protesteerde hiertegen, maar dankzij de steun van een ex-politieke gevangene, mensenrechtenactivist en Memorial-medeoprichter, de Joods-Russische Sergej Kovaljov, is dit gelukt. Hij was sinds 1990 een afgevaardigde in de Opperste Sovjet. Dankzij zijn hoge positie kon hij ervoor zorgen dat de Solovetsky Steen werd geplaatst voor het gehate KGB-gebouw op het Lubyanka Plein.
In 1991 werkte Sergej Kovaljov aan de wetgeving voor rehabilitatie van slachtoffers van Sovjet politieke repressie. Daarnaast schreef hij de Russische ‘Verklaring van de rechten van de mens en burger’ gebaseerd op de oorspronkelijke verklaring uit de Franse Nationale Vergadering in 1789 en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948. In 1991 werd de 30e oktober - de dag van het politieke gevangenenprotest in 1974 - officieel erkend als de ‘Dag van herdenking van de slachtoffers van politieke onderdrukking’. Sinds 2007 worden jaarlijks de namen van deze slachtoffers voorgelezen op 29 oktober.’
Tussen 1987 en 1990, toen de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken nog bestond, werden er circa 200 afdelingen van Memorial opgezet. Wat waren jullie belangrijkste doelen?
‘Onze belangrijkste doelen waren: Het realiseren van gedenktekens voor de slachtoffers van onderdrukking. Hulp bieden aan de teruggekeerde slachtoffers van Stalins Grote Zuiveringen (1936-1938) en de Goelag en aan hun families. We hielpen hen bij hun rehabilitatie en gaven hen juridische en sociale steun, zodat ze weer sociale zekerheid kregen. Daarnaast boden we hen financiële ondersteuning, waaraan ook Duitsland en enige andere landen bijdroegen. Deze repressieslachtoffers waren niet alleen verarmd, maar werden ook jarenlang gestigmatiseerd. Ze mochten bijvoorbeeld niet terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaats.
We richtten een museum, een archief en een bibliotheek op, gewijd aan repressieslachtoffers. We ontwikkelden voorlichtings- en onderwijsprogramma’s. We brachten de schendingen van mensenrechten in kaart uit het Sovjetverleden en uit het heden om herhaling te voorkomen. We vertelden de verhalen van de terreur in lezingen op scholen en universiteiten. Leerlingen en studenten beschreven de repressiegeschiedenis in hun steden en in hun familie. Jaarlijks publiceerden we de beste verhalen.’
Hoe raakte u betrokken bij het Wetenschappelijk onderzoekscentrum van de mensenrechtenorganisatie Memorial in Moskou?
‘In 1985 werd mijn vriend Andre Miroslav gearresteerd voor het bezit van anti-Sovjet propaganda. Vanwege ons contact onderzocht de geheime dienst ook mijn appartement en nam mijn onderzoeksmateriaal deels in beslag. Dit gebeurde in 1985 in het begin van Gorbatsjovs regeerperiode, een tijd van snelle veranderingen. Na zijn vrijlating in 1987 vroeg Andre Miroslav mij een petitie te ondertekenen voor de oprichting van een gedenkteken - ofwel een Memorial - voor slachtoffers van Sovjetterreur. Die onderdrukking van de bevolking kostte miljoenen mensen het leven. Onder Stalins schrikbewind kon iemand zomaar verdwijnen naar een gevangenis of een strafkamp. De bevolking kwam op voor de vele slachtoffers van het Sovjetregime en tekende petities voor hun burgerrechten en voor een monument. Zo ontstond de beweging die Memorial ging heten.
Tot januari 1990 werkte ik als chemisch ingenieur. In december 1988 stelde Andre me voor als ‘expert in geheime diensten’ aan medeoprichter Arseni Roginski, die meteen zei: “We hebben jou en je kennis hard nodig!” Sindsdien ben ik verbonden aan het Memorial Wetenschappelijk Onderzoekscentrum in Moskou. Momenteel is de Russische historicus, schrijfster en mensenrechtenactiviste Irina Scherbakova de voorzitter ervan en ik ben de vicevoorzitter. De jaren negentig waren gouden tijden voor ons onderzoek in de archieven van de geheime diensten in het voormalige KGB-gebouw op het Lubyankaplein in Moskou. Van 1991 tot 1995 kregen mijn collega’s Nikita Okhotin, Arseni Roginski en ik daar een eigen onderzoekskamer. We vonden officiële handgeschreven documenten, handtekeningen, brieven, orders en dagboeken van medewerkers van de voormalige KGB. We konden met alle bewijsstukken artikelen en boeken publiceren over Stalins repressie.’
Waar houdt uw Onderzoekscentrum zich mee bezig?
‘Momenteel zijn onze doelen hetzelfde, alleen is de repressie uit het verleden opeens weer actueel. We onderzoeken het verleden in archieven die toegankelijk voor ons zijn en publiceren ons onderzoek. Samen met UvA-historicus Marc Jansen kon ik Nikolai Ezhov’s (1895-1940) persoonlijke documenten onderzoeken, die zijn loyaliteit aan Stalin aantoonden. Deze wrede executeur Ezhov stond als hoofd van de binnenlandse veiligheidsdienst aan de leiding van de massazuiveringen tijdens de Grote Terreur (1937-1938) toen circa 1,5 miljoen Sovjetburgers gearresteerd werden voor zogenaamde misdaden tegen de staat. Circa 700.000 van hen werden doodgeschoten.
Op dit moment werk ik met een team onderzoekers aan het archiefonderzoek naar de ruim 22.000 doodgeschoten Poolse officieren en mensen uit de intelligentsia (de intellectuele elite). In april-mei 1940 werden zij vermoord in de bossen van Katyn bij Smolensk in opdracht van Stalin. De opdracht daarvoor hebben we in de Politbureau-archieven gevonden en is ondertekend door Stalin, hoewel hij altijd de nazi’s hiervan bleef beschuldigen. Het Kremlin bleef volhouden dat de documenten waren vernietigd. De Poolse families wilden weten hoe hun vaders en grootvaders zijn vermoord, maar kregen geen antwoord. Onze onderzoekers publiceren boeken over de moorden met iedere naam en ieder gezicht van elk geëxecuteerd Pools slachtoffer.’
Nadat de Sovjet-Unie uiteenviel bleven de vele organisaties van Memorial, zoals in Oekraïne, verbonden aan het Russische netwerk. Bestaat hun activisme nog, ondanks de oorlog?
‘We hebben goed contact met Memorial Oekraïne en we werken met hen samen. Er zijn nog steeds actieve organisaties buiten Moskou. Memorial Internationaal is verbannen en gesloten, maar dat betekent niet dat alle vestigingen zijn gesloten. Bij onder andere Moskou Memorial en Petersburg Memorial zijn bijvoorbeeld allerlei juridische groepen actief. Dit zijn allemaal onafhankelijke organisaties, maar ze werken nauw samen, omdat ze betrokken zijn bij de studie van repressie en de strijd voor mensenrechten. Het is meer dan een organisatie, het zijn mensen, het is een beweging. We houden ons daaraan vast en we blijven met elkaar in verbinding. We hebben dan wel geen kantoor, maar het zijn de mensen en de idealen die blijven.’
Na zo’n lange periode van onderdrukking in Rusland is het moeilijk om je eigen regeringssysteem te beoordelen, want in vele gevallen zullen de mensen dan zichzelf beoordelen. Hoe kun je door de staat opgedragen misdaden beoordelen?
‘Het is denk ik een gemiste kans dat we rond 1991 niet een soort vergelding hebben gehad tegen het oude regime. Het was een optimistische en open tijd en daardoor dacht je niet aan vergelding of straffen. Voor de morele perceptie van de samenleving was het beter geweest als we hadden laten zien wie kwaad deden en wat dat inhield. De Sovjetprocureurs, die eveneens voor de KGB werkten, en allen die samenwerkten aan overheidsmisdaden hadden bestempeld moeten worden als criminelen. Hun misdaden hadden explicieter kunnen worden belicht in de media. Voor de Sovjetperiode is het onmogelijk om deze misdadigers te berechten, want er is niemand meer in leven. Deze misdaden zouden door ons juist wel benoemd moeten worden, want Memorial zoekt naar wat er is gebeurd, opdat de geschiedenis zich niet herhaalt.’
Poetins propaganda heeft Stalin steeds meer verheerlijkt tijdens zijn ‘Grote Patriottische Oorlog’. Hoe gaat u als historicus om met de Stalin-verheerlijking?
‘Als je Stalin verheerlijkt, leidt dit uiteindelijk tot de verheerlijking van de methoden die hij heeft gebruikt. Plaats je Stalin op een voetstuk, dan zal je verschillende bevolkingsgroepen in de Kaukasus die zwaar onder Stalin hebben geleden, hevig verontrusten. Je kunt ook zeggen dat Memorial de strijd om het geweten van de samenleving heeft verloren, want dit autoritarisme krijgt een steeds sterkere grip op de samenleving. Helaas geloven mensen liever de leugen dan de waarheid. Als Memorial Kennis- en Onderzoekscentrum hebben we spijt dat het ons niet gelukt is om meer mensen te onderwijzen over wat er in het verleden is gebeurd en wat precies een autoritair regime is. Op dit moment verschijnen er veel boeken die Stalin verheerlijken. Alleen onze wetenschappelijke publicaties gaan meer over de werkelijke Stalin en zijn onderdrukking van de eigen bevolking.’
Op 28 december 2021 werd Memorial verboden door het Russische Hooggerechtshof omdat het de ‘buitenlandse agentenwet’ uit 2012 had geschonden vanwege financiering uit het buitenland. Kunnen jullie nog onderzoek doen?
‘De kantoren werden gesloten, het hoofdkantoor werd inbeslaggenomen en illegaal verklaard. Onze werknemers van het Memorial Wetenschappelijk Onderzoekscentrum bleven hun onderzoek voortzetten, want dat is volkomen legaal. De overheid kan de organisatie verbieden, maar ze kunnen individuen niet beletten om voor de rechten van de mens op te komen, terwijl dit juist het doel van ons werk is. Het punt is dat Memorial nu zelf een slachtoffer is. Zo werd op 11 oktober 2023 Oleg Orlov, medevoorzitter van ons mensenrechtencentrum, door een rechtbank in Moskou veroordeeld tot een hoge geldboete voor zijn anti-oorlogsartikel. De openbaar aanklager ging echter in beroep tegen de uitspraak en eiste die te verzwaren met drie jaar gevangenisstraf. Dit zijn Stalinistische praktijken. Ook al zijn onze doelen nobel, wij zijn als organisatie ook verjaagd, we zijn gesloten en vervolgd. Ons doel is de vervolging te overleven. En in feite is de gehele Russische samenleving nu het slachtoffer. De beste manier om Memorial te helpen, is door over onze activiteiten te vertellen en de vervolgden te steunen. Een grote steun en erkenning voor ons werk was de gedeelde Nobelprijs voor de Vrede in 2022. Het belangrijkste is om het internationale publiek uitvoerig te informeren over wat er gaande is.’
Interview: Ellen Lock, December-editie 2023, SVB/PUR-cliëntenblad Aanspraak. Tolk Russisch: Nanci Adler, NIOD.
Reserveren toegangsbewijzen ‘Nooit Meer Auschwitz’ Lezing 2024
Voor de Engelstalige ‘Nooit Meer Auschwitz’ Lezing 2024 door historicus Nikita Petrov namens mensenrechtenorganisatie Memorial, is een beperkt aantal toegangsbewijzen beschikbaar. De lezing zal plaatsvinden op 24 januari 2024 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. U kunt zich, zolang er plaatsen beschikbaar zijn, voor de lezing inschrijven tot 15 januari 2024 via: www.aanmelder.nl/nma-lezing-2024.
Voor actuele informatie dient u www.aanmelder.nl/nma-lezing-2024 te raadplegen. U komt dan op de hoofdpagina waar u een button ziet om zich aan te melden. De zaal is open om 14:30 uur, de lezing begint om 15:00 uur en duurt tot 16:30 uur. Aansluitend is er tot 18:00 uur gelegenheid om na te praten.
Andere verhalen over de oorlog
Wilt u nog meer verhalen over de oorlog lezen?